Als leerkracht word je elk jaar ongetwijfeld geconfronteerd met heel wat niveauverschillen in jouw klasgroep. Naast de oefeningen op Bingel en in het werkschrift, beschik je met Tijd voor Taal accent over een uitgebreid aanbod aan materialen zodat je nog beter kan inspelen op de specifieke noden van elk kind.

 

1. Zorg en ondersteuning tijdens de les

Om de verschillen tussen leerlingen te ondervangen tijdens de les, voorziet de methode voldoende middelen om de leerkracht te ondersteunen in het aanbieden van geschikt oefenmateriaal voor elke leerling. De ondersteunende maatregelen staan bij elke les uitgeschreven in de handleiding.

 

Naast de klassieke “ga door”-oefeningen voor de sterkere leerlingen, bieden we extra ondersteuning voor leerlingen die het wat moeilijker hebben:

  1. De oefeningen bouwen op qua moeilijkheidsgraad, bv. eerst pakketwoorden, dan transferwoorden.
  2. De strategieën die de leerlingen ondersteunen bij het uitvoeren van hun taaltaak worden impliciet en expliciet opgenomen in het werkblad.
  3. Er is doorlopend aandacht voor de uitbreiding van school-, instructie- en leeswoordenschat.

 

Op het einde van een taalles wordt in een onthoudkader de belangrijkste informatie met betrekking tot de inhoud van de les opgenomen. Zo heeft de leerling een duidelijk overzicht van de belangrijkste leerstof uit de les.

2. Inzetten van het zorgschrift

Voor leerlingen die extra hulp nodig hebben, zijn er de Z-schriften en Z-blokken: alternatieve werkschriften/scheurblokken die dezelfde leer- en oefenstof aanbieden, maar net een tikkeltje anders, met eenvoudigere instructies, meer schrijfruimte en een sobere lay-out.

3. De accentweek

In de derde week van elk thema of de accentweek is tijd voorzien om één of meer taaltaken naar keuze uit te voeren. Het is een keuzeweek waarin de leerkracht kiest welke leerstof nog eens aan bod komt, of welke leerstof verdiept wordt. Zo kun je taalonderwijs geven op jouw maat en vooral op maat van jouw leerlingen.

 

Die kant-en-klaar aangeboden activiteiten kunnen worden ingeschakeld naar de behoeften van de gehele klasgroep, van groepen binnen de klasgroep of van een individuele leerling. Op die manier kan specifiek, rond elk al dan niet beheerst doel, op maat van de leerling verder gewerkt worden.

 

De accentlessen bevatten geen nieuwe leerstof en behandelen dus geen nieuwe doelstellingen. Ze gaan wel dieper en uitgebreider in op de behandelde leerstof of eerder nagestreefde doelen. De accentweken zijn een vorm van differentiatie. De accentlessen zijn vooral op zelfstandig werk gebaseerd.

4. Zorg op basis van resultaten

 

Na elke toets voorzien we tijd om de niet-beheerste leerstof bij te werken. Via de online module “toetsen, remediëren en verrijken” wordt basis van de resultaten van de leerling herhalingsleerstof aangeboden. Zo voorzie je elke leerling snel van een kant-en-klare oefenbundel of digitale oefenreeks op maat.

 

Voor het onderdeel spelling worden er via dezelfde module per woordpakket nog aanvullende bingeloefeningen aangeboden: een flitsdictee (visueel dictee), een luisterdictee (auditief dictee) en (voorbereidende) oefeningen rond woordbegrip van de pakketwoorden.

 

Als je het controledictee afneemt, kan je de behaalde scores van elk controledictee eenvoudig digitaal verwerken. Aan de ingevoerde resultaten wordt de normering gekoppeld, zodat in één oogopslag zichtbaar is hoe elke leerling ten overstaan van een grote referentiegroep heeft gescoord.

Wat als het nog steeds niet lukt?

 

Wanneer de zorgmaatregelen onvoldoende zijn om de leerling te ondersteunen, kan het nodig zijn om meer ingrijpende compenserende en dispenserende maatregelen toe te passen.

 

Er kan bijvoorbeeld geadviseerd worden om compenserende ICT-middelen te gebruiken. Zo kan bijvoorbeeld gebruikgemaakt worden van voorleessoftware. Teksten en instructies binnen de methode worden voorgelezen aan de leerling. De aanvraag voor de materialen kan gebeuren bij ADIBIB.

 

Een andere mogelijkheid, is dat er voor spelling beslist kan worden dat een leerling alleen de pakketwoorden moet kunnen schrijven. Om dat mogelijk te maken, hebben we ervoor gezorgd dat de eerste oefeningen in het werkschrift uitsluitend pakketoefeningen zijn. Vanaf het vierde leerjaar vind je als alternatief op het wekelijkse dictee een aangepast invuldictee waar alleen de pakketwoorden moeten geschreven worden. In de zorgdictees worden dus geen transferwoorden gedicteerd.

 

Opgelet: leerlingen die met het Z-schrift werken, maken niet per se de zorgdictees. Als ze in staat zijn om de transfer te maken, worden de gewone controledictees afgenomen.

 

De school kan, als wijze van curriculumdifferentiatie, ook beslissen om een aantal basisdoelen met betrekking tot het spellen niet meer verder na te streven. Er is een duidelijke doorgaande lijn in de methode, waardoor het gemakkelijk is om te beslissen welke woordpakketten al dan niet door de betrokken leerling moeten worden beheerst. Verder kan dan bijvoorbeeld via het differentiatieaanbod van Bingel aangeduid worden welke oefeningen de leerling moet/kan maken: op maat dus.

 

Maar ook het omgekeerde is mogelijk. Als de school ervoor kiest om meer woorden en/ of minder frequent gebruikte woorden aan te bieden, kan gebruikgemaakt worden van de woordfrequentielijst achteraan in de handleiding. Op basis daarvan kan men dan beslissen welke woorden extra aangeboden worden aan bepaalde leerlingen, al dan niet opgenomen in de evaluatie.