Hoe maak ik gebruik van de leessporen bij 'ik lees met hup en aap'?

Bij aanvang van het eerste leerjaar vertonen leerlingen al grote verschillen in hun leesniveau. Zo zijn sommige leerlingen al in staat om te lezen wanneer het schooljaar begint. Het is van essentieel belang om bij deze leerlingen te starten vanuit de juiste beginsituatie en te bepalen welke letters, lettercombinaties en klanken ze al vloeiend kunnen lezen. Op basis van deze analyse kunnen geschikte materialen worden geselecteerd. 

De leessporen bij de eerste vier thema’s 

 

Voor de eerste vier thema’s hebben we extra tweede en derde leessporen ontwikkeld, die specifiek bedoeld zijn voor leerlingen die al (een beetje) kunnen lezen bij de start van het schooljaar. Het kenmerkende verschil tussen deze leessporen is het niveau van de teksten die worden gebruikt bij de inoefening van de sleutelwoorden. 

Tweede en derde leesspoor toepassen 

 

Als een kind bijvoorbeeld een leesvoorsprong heeft van een tweetal maanden, dan is het tweede leesspoor ideaal. Het bronnenmateriaal voor deze oefeningen is afkomstig uit de leessets van ‘ik lees met hup en aap’. Anderzijds is het derde leesspoor ontworpen voor kinderen die het jaar herhalen en kinderen die al goed kunnen lezen. Het bronnenmateriaal voor dit leesspoor komt uit de BiB-BoX vierkant. 

Leessporen integreren in de klaspraktijk 

 

Het is belangrijk op te merken dat als je ervoor kiest om de leessporen in je klas te gebruiken, de leerlingen nog steeds het algemene klastempo volgen. Alleen bij het oefenen van nieuwe sleutelwoorden werken ze op een ander niveau. Daarom zijn niet alle pagina’s in de werkschriften aangepast aan deze leessporen, maar alleen de pagina’s die worden gebruikt om de sleutelwoorden te oefenen. Op deze manier zorgen we voor de nodige uitdaging voor sterke lezers, terwijl we de samenhang binnen de klasgroep behouden.