Welke vormen van differentiatie zijn er opgenomen in de basismaterialen van 'ik lees met hup en aap'?

Je vindt in de basismaterialen vanik lees met hup en aap’ een waaier aan mogelijkheden om te differentiëren. We sommen er hieronder een aantal op.

Vanuit de handleiding

 

Differentiatie in het leeswerkschrift

 

In het werkschrift van ik lees met hup en aap vind je telkens de oefeningen op basisniveau terug. In het leeswerkschrift vind je soms het icoon met de opwaartse pijl terug. Dat betekent dat die oefening of leestekst verdiepingsstof is voor de sterke leerlingen.

 

 

De leerlingen vinden aan beide kanten van het werkschrift flappen terug met de kernleerstof. Tijdens de lessen kan hiernaar teruggegrepen worden.

Het wekelijkse hup-uurtje in de klas

 

In dit wekelijkse uurtje in je planning kunnen de leerlingen op hun tempo en niveau werken, al dan niet onder begeleiding van de (zorg)leerkracht. Je kunt in 3 groepen werken:

 

  • Groep 1: de leerlingen die nog moeite hebben met lezen. Zij werken samen met de leerkracht aan remediëringsoefeningen. Wat verder in het schooljaar kunnen zij een *-hupblad oplossen.
  • Groep 2: de leerlingen die nog wat extra herhaling kunnen gebruiken. Zij werken zelfstandig met **-hupbladen om extra te automatiseren.
  • Groep 3: de leerlingen die al vlot kunnen lezen. Zij werken zelfstandig met de ***-hupbladen aan extra uitdieping van de leerstof.

Met klasmaterialen

 

De rijtjesboeken

 

In de rijtjesboeken staan honderden leesrijtjes klanken, clusters… om verder in te slijpen. Naast de boekjes voor in de klas, staat er ook een digitale versie in je bordboek. Er is een rijtjesboek bij thema 1 tot 5, en een bij thema 6 tot 10.

De letterschuif

 

Met de letterschuif kan elk kind alle mogelijke combinaties oefenen. Dat kan met de letterschuif in de klas, of met de digitale versie op het Bingel-eiland van de kinderen.

De woordenmaker

 

De woordenmaker (een variant op de letterschuif) heeft omklapbare letter- en clusterkaartjes. Bij thema 1 tot 7 kunnen de leerlingen deze gebruiken om allerlei woorden te vormen, ook mkm- en mmkm-woorden. Ze kiezen daarbij letters om een woord te vormen of analyseren een woord in letters/klanken. In de handleiding gaan we er vanaf thema 5 van uit dat de klas intensief gebruik maakt van de woordenmaker.

Belangrijk

De woordenmaker vind je ook digitaal in je bordboek.

Digitaal op Bingel

 

Per sleutelwoord en/of per thema staat er oefenmateriaal op Bingel. Het uitgangspunt is dat er voor elke oefening in het leeswerkschrift ook een bingeloefening wordt voorzien, bijvoorbeeld: visuele discriminatie, auditieve discriminatie, begrijpend lezen en luisteroefeningen. Je kunt ook gericht laten oefenen door een taak klaar te zetten.

Melding

Beschik je over tablets in de klas? Jouw leerlingen kunnen in de Bingel Raket-app meteen naar de juiste oefening gaan door de pagina van het leeswerkschrift te scannen.

Tip van het 'ik lees met hup en aap'-team

Wist je al dat de meeste Bingel-oefeningen adaptief zijn? Het niveau wordt automatisch aangepast terwijl het kind aan het oefenen is, zowel remediërend als verdiepend.