Achtergrond: ZOUFFF! en woordenschat

ZOUFFF! 5 biedt ongeveer 450 woorden uit de GAW aan. Dit zijn hoogfrequente woorden, het zijn woorden gekozen uit thema’s waar leerlingen ook in de moedertaal veel over te vertellen hebben: wat je eet, welk weer het is, wat je graag doet, welke kledij je aan hebt.

Woordenschat is dan ook een bouwsteen binnen de vaardigheden.

  • Voor lezen en luisteren moeten leerlingen het woord herkennen en begrijpen (receptieve beheersing). Dit veronderstelt het leren van betekenis en het woordbeeld of de klank.
  • Voor spreken en schrijven moeten leerlingen het woord ook uit hun geheugen kunnen ophalen. Dit is dus productieve beheersing.

Hoogfrequente woorden moeten zowel receptief als productief gebruikt kunnen worden. De leerling moet naast de betekenis, ook de uitspraak, spelling, eigenschappen (woordsoort, lidwoord, meervoud, vervoeging, verbuiging) beheersen.

 

De aanbreng van nieuwe woorden vertrekt in ZOUFFF! 5 steevast vanuit het semantiseren: we verduidelijken de betekenis van woorden binnen een bepaalde context. Cf. intro bij de les Vocabulaire.
Daarna wordt het woordbeeld aangebracht, door bijv. het woordbeeld op het bord mee te schrijven of door de woordkaartjes in het Cahier. Je kan ook de woorden omhoog hangen in de klas dankzij de flitskaarten. Zo vorm je een woordenmuur. Het is belangrijk dat de woorden in de klas een plekje krijgen mét visuele ondersteuning.

Op die manier leren leerlingen ook verbanden te zien en ontdekken ze dat er bepaalde families van woorden bestaan.

 

Na deze fase gaan leerlingen zelf aan de slag. Want om een woord te onthouden, moet het minimaal 7 keer aan bod zijn gekomen.

Hoe? In lees- of luisterteksten (o.a. Départ), in instructie, in een opdracht of een woordspelletje, gevarieerde werkvormen …

  • De eerste oefeningen in het Cahier vertrekken steeds vanuit het kopiëren van de woorden. We plaatsen die keuzelijsten niet bij elke oefening, maar verwijzen daarvoor naar het woordenschatkader vooraan elke Mission.
  • We starten met kennisgerichte oefeningen en schuiven op naar meer communicatiegerichte oefeningen.
  • De eerste oefeningen situeren zich op het receptieve niveau, nadien volgen oefeningen die meer toegespitst zijn op productieve vaardigheden, vaak eerst gestuurd door de leerkracht.
  • (bingel) Boemerangtaken bevatten evenwel alle oefenvormen door elkaar en zetten zowel in op betekenis, woordbeeld als klank/uitspraak.

 

Meer weten? Lees ook deze artikels:
Achtergrond: ZOUFFF! en schrijven
Achtergrond: schrijfvaardigheid vs. woordenschatbeheersing en de rol van spelling in ZOUFFF!