Wat is de algemene visie van 'ik lees met hup en aap' op toetsen en evalueren?

Ik lees met hup en aap beperkt bewust het aantal toetsen binnen de handleiding. Dit is onderdeel van ons algemene concept, waarin we vooral focussen op voortdurende evaluatie en het volgen van de ontwikkeling van de leerling. 

 

Alles wat wordt getoetst, moet vooraf in de lessen aan bod zijn gekomen. Dit garandeert dat de leerlingen worden getest op basis van het materiaal dat ze al hebben geleerd. 

Hoe lang duren de toetslessen? 

 

In de handleiding plaatsen we geen tijdsaanduiding bij de toetslessen. De tijdsduur is sterk afhankelijk van de klas en klasgrootte en van de wijze waarop de leerkracht de toetsen organiseert. We hebben echter in onze jaarplanning slechts 27 weken effectieve lestijd voorzien, dus er is voldoende ruimte voor het afnemen van toetsen. 

Wanneer worden technisch (hardop) lezen en begrijpend lezen getoetst? 

 

Vanaf thema 1 wordt technisch (hardop) lezen getoetst. Begrijpend lezen wordt toegevoegd vanaf thema 2. Dit zorgt voor een geleidelijke opbouw van vaardigheden. 

Hoe wordt spelling getoetst? 

 

In de eerste 4 thema’s kan de leerkracht de resultaten (cijfers) van de wekelijkse dictees gebruiken voor evaluatie. Vanaf thema 5 zijn er genormeerde toetsen die een uniforme beoordeling van spelling mogelijk maken. 

Hoe wordt spreken en luisteren geëvalueerd? 

 

Voor het evalueren van luister- en spreekvaardigheden ontwikkelen we een ‘observatielijst voor elke leerling’. Hiermee kan de leerkracht na de les op maat gemaakte feedback geven. 

Zijn er toetsen beschikbaar voor taalbeschouwing? 

 

Taalbeschouwing is gericht op het verwerven van kennis en inzicht in de verschillende vormen van taal. In de leeslessen van ‘ik lees met hup en aap’ wordt dit op een subtiele en speelse manier geïntegreerd. Leerlingen leren relaties te leggen tussen woorden of delen van zinnen, rijmwoorden te bedenken en zelf creatief om te gaan met taal door zinnen in te korten of uit te breiden, zonder dat hierbij afbreuk wordt gedaan aan de formele taalregels. 

  

We leren leerlingen ook nadenken over de structuur van woorden, zoals hoe ze zijn opgebouwd en hoe ze kunnen worden geanalyseerd. Een voorbeeld hiervan is het leren verdelen van woorden in lettergrepen. 

  

Taalbeschouwing kan worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: taalgebruik (of taalvaardigheid) en taalsystematiek. In het eerste leerjaar ligt de nadruk vooral op taalvaardigheid, waarbij we ons richten op lezen, luisteren, spreken en schrijven (waaronder spelling en creatief schrijven). Specifieke toetsen die gericht zijn op ‘taalsystematiek’ worden in latere leerjaren geïntroduceerd. 

Tip van het 'ik lees met hup en aap'-team

  • Maak vóór elke toets duidelijke afspraken met de klas over het verloop van de toets. Dat helpt om de leerlingen op hun gemak te stellen. 
  • Neem de leestoetsen best zelf af om perfect te kunnen weten waar iedere leerling op dat ogenblik staat. Voor toelichting tijdens oudercontacten is dat heel belangrijk. Ondertussen kan de zorgleerkracht of een ambulante leerkracht de klas overnemen. 
  • Laat toe dat de leerlingen een volgkaart gebruiken. Vraag hen om rustig en aandachtig te lezen. 
  • We raden ten stelligste aan om bij de leestoetsen onderscheid te maken tussen ‘letter- en woordkennis’ en ‘het leestempo’. Daar is vaak een wezenlijk verschil tussen. 
  • Kijk er nauwlettend op toe dat de leerlingen bij een schriftelijke toets alles invullen of oplossen. Ook hier mogen ze een volgkaart gebruiken om telkens naar de volgende opgave te verschuiven. Er wordt in stilte gewerkt. Maak hen er attent op verzorgd te werken. Spreek met hen af hoe ze een foutief antwoord zélf kunnen corrigeren. Let erop dat ze achteraf hun antwoorden controleren. 
  • Maak er een gewoonte van bij een toets begrijpend lezen de leerlingen te vragen de antwoorden in de tekst op te zoeken, ook al denken ze de oplossing zo te kennen. 
  • Geef de leerlingen voldoende tijd om hun toets op te lossen. 
  • Noteer de resultaten van de toetsen hardop lezen en begrijpend lezen op de klassikale vorderingenkaarten. Op basis daarvan is een snelle foutenanalyse mogelijk. Vul ook de vorderingenkaarten voor thuis in en geef ze mee aan de leerlingen, zodat de ouders op de hoogte blijven van hun vorderingen. 
  • Het is niet nodig alle toetsen af te nemen. Maak een selectie die past bij de klas en de situatie.